Sun protection
Hoe zit het met SPF testen? Wij zochten het voor je uit!
17 April 2024
Als je aan zonnebrand denkt, dan denk je aan SPF. De beschermingsfactor is natuurlijk ook de belangrijkste reden om zonnebrand te gebruiken. Maar minerale zonnebrand werkt anders dan traditionele non-minerale zonnebrand, ook al hebben ze allebei een UV-filter en SPF-score. Daarom is het ook belangrijk dat het op een andere manier getest wordt. De SPF van traditionele zonnebrand wordt tegenwoordig vaak getest met (nieuwe) in-vitro methoden zoals HDRS en Double-Plate, maar deze testmethoden zijn niet gevalideerd voor minerale zonnebrand. En dat kan voor afwijkende resultaten zorgen. Daarom onderzochten wij, met behulp van experts, hoe minerale zonnebrand dan wél getest moet worden.
Door afwijkende resultaten komt minerale zonnebrand vaak slecht uit de test van organisaties zoals de Consumentenbond en TestAankoop. Sterker nog, TestAankoop heeft zelfs gesteld dat: "veel zonnefilters met minerale filters niet voldoen aan wat er op hun verpakking staat". Hierdoor komt minerale zonnebrand onterecht in een negatief daglicht te staan. En daarover werden door minister Vandenbroucke ook Kamervragen gesteld in België.
Uli Osterwalder, de voorzitter van het ISO Technisch Comité, weet alles over het testen van zonnebrand. Het ISO Technisch Comité onderzoekt namelijk testmethodes voor de Europese Commissie. Zijn conclusie: de huidige testmethoden zijn niet geschikt voor het testen van minerale zonnebrand. Hoe dat precies zit lees je hieronder
Allereerst willen we natuurlijk weten: hoe wordt SPF getest?
Er zijn verschillende manieren waarop de SPF van een zonnebrand getest kan worden: in-vitro en in-vivo. Bij in-vivo wordt de zonnebrand getest op de huid van echte mensen. Een deel van de huid wordt ingesmeerd met zonnebrand en er wordt gecontroleerde UV-straling op geprojecteerd om te kijken hoe de huid reageert. Er zijn strenge regels voor het uitvoeren van de in-vivo tests, zoals welke apparatuur gebruikt moet worden, hoeveel mensen getest moeten worden, wat voor huidtypes zij moeten hebben en zelfs hoe de zonnebrand aangebracht moet worden. Deze in-vivo methode wordt op dit moment als gouden standaard gezien en is dus leidend bij het testen van SPF.
Lees hier meer over de strenge eisen van onze in-vivo testen
Omdat er wordt getest op echte mensen, moet dit natuurlijk wel verantwoordelijk gebeuren. Je kunt niet zomaar alle zonnebrandformules in-vivo testen, zonder de effecten hiervan te kennen. Daarom wordt er vooraf een in-vitro test gedaan. Dit is een test in het lab, waarbij een in-vivo situatie wordt nagebootst. Zo kan er een SPF voorspeld worden, zonder echte mensenhuid dus. Er is een basismethode om deze in-vitro tests uit te voeren, maar omdat er zoveel verschillende materialen en apparatuur worden gebruikt, moet elk laboratorium de basismethode aanpassen aan hun eigen situatie. In het kort: in-vitro doet een voorspelling zodat de in-vivo test daarna op een verantwoorde manier uitgevoerd kan worden. Volgens de Europese regels heb je dan de in-vivo resultaten nodig om aan te tonen dat je zonnebrand dezelfde SPF heeft als de verpakking belooft.
Testen op echte mensen is een ethisch dilemma, daarom wordt er hard gezocht naar een manier waarop in-vivo testen niet meer nodig is. Dit is natuurlijk goed nieuws, maar dan moet dit wel op de juiste manier gebeuren. Nieuwe methoden zoals HDRS (Hybrid Diffuse Reflectance Spectroscopy) en double-plate zijn ontwikkeld met het idee dat er dan uiteindelijk niet meer op echte huid getest hoeft te worden. Doordat ze nieuw zijn, wordt er nog veel onderzoek gedaan naar deze methodes. Bij HDRS worden in-vitro en in-vivo resultaten gecombineerd en bij de double-plate methode wordt er alleen in-vitro getest. Maar er is een probleem, want de SPF van de zonnebrand wordt gemeten op een plaatje (in-vitro) en hierbij wordt alleen de absorptie, niet de reflectie van het product meegenomen. En dat is precies hoe minerale zonnebrand dus wel werkt: door middel van reflectie.
Welke verschillen zijn er tussen de manier waarop minerale en non-minerale zonnebrand getest wordt?
Er zijn dus geen verschillen tussen hoe minerale en non-minerale zonnebrand worden getest, maar voor in-vitro geldt dat dit wel zou moeten. De Consumentenbond geeft aan dat zij de HDRS-methode gebruiken. Het probleem is dat deze testmethode nog niet is gevalideerd voor minerale zonnebrand en op dit moment nog vaak afwijkende resultaten laat zien. Daarom is het dus belangrijk dat deze testmethode ook wordt afgestemd op minerale zonnebrand. “De huidige in-vitro methoden zijn geen vervanging van in-vivo waarden voor zonnebrand met een hoge concentratie zinkoxide", zegt Uli Osterwalder hierover.
Bij grote afwijkingen tussen diverse resultaten moeten de in-vivo testresultaten dus leidend zijn. Hierover zegt de Nederlandse Cosmetica Vereniging het volgende: “De methode gebruikt door de Consumentenbond is nog vrij nieuw, en laboranten zijn nog hard bezig om deze in-vitro methode eigen te maken. Naar verwachting zal deze methode pas in 2025 als formele ISO-standaard gepubliceerd worden. De ontwikkelaars van deze methode geven nu daarom ook nog duidelijk aan dat, in het geval van discrepanties in resultaten, de in-vivo methode de gouden standaard is en dat de door de Consumentenbond gebruikte methode als minder betrouwbaar moet worden gezien.”
Er zijn wel laboratoria die gespecialiseerd zijn in het testen van minerale zonnebrand. Zoals het onafhankelijke lab Helioscience, dat we bij Naïf altijd inzetten om onze zonnebrand te testen. Ook zij voeren eerst in-vitro tests uit. Het verschil is alleen dat zij hun in-vitro resultaten hebben aangepast aan minerale UV-filters. Ze gebruiken deze resultaten als een manier om een voorspelling te doen van de in-vivo resultaten, zodat ze veilig over kunnen gaan op deze tests. Uiteindelijk zijn de in-vivo resultaten, van de tests die op de huid van echte mensen zijn uitgevoerd, leidend en bepalen zij de uiteindelijke SPF-waarde van het product.
Wat is de reden dat in-vitro testresultaten bij minerale zonnebrand vaak afwijken?
De precieze reden is nog niet duidelijk en zal dus goed onderzocht moeten worden. Een mogelijke reden van de afwijkingen in resultaten is, volgens Osterwalder, dat minerale UV-filters op basis van bijvoorbeeld zinkoxide een hoge dichtheid hebben in vergelijking met de actieve ingrediënten in non-minerale zonnebrandformules. Hoe hoger de dosis zinkoxide, hoe hoger het effect op de dichtheid van het product. Een beetje technisch, maar de gewichtsapplicatie van de zonnebrand die wordt gebruikt in de rekenformule is alleen ontwikkeld op basis van traditionele zonnebrand en dit komt dus niet overeen met het gewicht en de dichtheid van non-minerale zonnebrand, waardoor er dus afwijkingen kunnen ontstaan tussen de in-vitro en in-vivo resultaten.
Kortom: voor het betrouwbaar testen van minerale zonnebrand moeten andere testmethodes gebruikt worden dan voor traditionele zonnebrand. Bij de huidige methoden zoals HDRS (een combinatie van in-vitro en in-vivo) en double-plate (in-vitro) wordt geen rekening gehouden met reflectie, alleen met absorptie. Terwijl minerale zonnebrand UV-straling juist weerkaatst. Minerale zonnebrand krijgt hierdoor helaas onterecht een slechte naam. Op dit moment zijn in-vivo testen leidend, deze zijn streng gereguleerd door de EU en geven een realistisch beeld van de échte SPF van een product, zonder afwijkingen. Dit geldt niet voor in-vitro tests, die per laboratorium verschillen en nog niet zijn gevalideerd voor minerale zonnebrand.